DIABETES BIJ DE KAT
Suikerziekte (diabetes mellitus) komt voor bij ongeveer 0,7% van de katten, en dit percentage neemt langzaamaan toe. Dat betekent dat er in Nederland ongeveer 20.000 en in Belgie ongeveer 12.000 katten met suikerziekte zijn.
WAT IS DIABETES?
Diabetes mellitus ontstaat als de alvleesklier in het lichaam van de kat niet voldoende insuline aanmaakt, of als de lichaamscellen niet of nauwelijks reageren op de aangemaakte insuline. Dit veroorzaakt hoge bloedsuikerconcentraties en een tekort aan voedingsstoffen in de cellen.
Symptomen
Heeft je kat één of meer van deze symptomen, ga dan altijd naar de dierenarts! Alleen een dierenarts kan de diagnose suikerziekte stellen en onderzoek doen naar eventuele andere ziektes.
De stofwisseling bij diabetes
Als een kat gegeten heeft wordt het voedsel in de darmen afgebroken en opgenomen in het bloed. Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren; koolhydraten (complexe suikers) tot o.a. glucose, een enkelvoudige suiker.
In een gezonde kat maakt de alvleesklier, een orgaan dat achter de maag ligt, insuline aan als reactie op de stijging van het glucosegehalte in het bloed na een maaltijd. Glucose is een vorm van suiker die in het lichaam wordt gebruikt als de belangrijkste directe bron van energie. De hersenen hebben zelfs een constante aanvoer van glucose nodig; valt dit weg dan treedt bewusteloosheid of coma op.
Insuline is een hormoon dat er voor zorgt dat de glucose die in het bloed zit kan worden opgenomen door de cellen voor gebruik. Je kunt het zien als een soort sleutel waarmee het molecuul glucose een lichaamscel binnen kan gaan. Glucose en insuline zijn dus beide van levensbelang.
Bij diabetes is dit proces verstoord. De alvleesklier maakt geen of te weinig insuline meer, waardoor de glucose niet meer kan worden opgenomen en dus in het bloed blijft zitten, waardoor de cellen geen energie binnen krijgen. Het lichaam gaat dan zijn eigen vet-en spierweefsel afbreken.
De glucosedeeltjes zelf gaan ook nog eens aan andere deeltjes in het lichaam, vooral eiwitten, vastplakken, waardoor op de langere termijn allerlei complicaties kunnen ontstaan, zoals schade aan de zenuwen (neuropathie) en staar.
Blijft de diabetes onbehandeld dan resulteert dit na een lange lijdensweg - waarin het lichaam zichzelf langzaam opeet - in coma en de dood.
DE DIAGNOSE
De diagnose suikerziekte wordt door de dierenarts gesteld door een meting in het bloed van het glucosegehalte, in combinatie met het fructosaminegehalte*. Een gezonde bloedglucosewaarde ligt tussen de 3 en de 5 mmol/ml**. Er is sprake van suikerziekte als de bloedglucose hoger is dan 8,3 mmol/ml** en de fructosamine hoger dan 240 μmol/l***.
*Fructosamines zijn versuikerde eiwitten, en de concentratie hiervan is een maat voor de gemiddelde glucoseconcentratie over een langere periode. Katten kunnen door stress bij de dierenarts namelijk tijdelijk een hogere suikerspiegel hebben, zonder dat er sprake is van diabetes.
** Een mol is de wetenschappelijke maat voor het aantal deeltjes (in dit geval per ml bloed). 1 mol = 6,022 x 10exp23 (=6,022 met 23 nullen erachter).
*** μmol = micromol = 0,000001 mol
DE BEHANDELING IN HET KORT
De behandeling van diabetes bestaat uit het (meestal) twee maal daags toedienen van insuline injecties onder de huid (subcutaan) door de eigenaar van de kat. Deze insuline neemt de taak van de lichaamseigen insuline over, zodat de kat weer een normaal leven kan leiden. De dierenarts zal je voordoen hoe dit moet. Het vraagt even wat oefening, maar nagenoeg iedereen kan dit leren en bijna alle katten zullen hier snel aan wennen.
Lees hier meer over de behandeling.
OORZAKEN: WELKE KATTEN KRIJGEN DIABETES?
De risicofactoren voor het krijgen van suikerziekte zijn:
De relatie met voeding
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat verkeerde voeding een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van suikerziekte bij de kat. Wat je over het algemeen leest en hoort is dat suikerziekte bij katten vaak wordt veroorzaakt door overgewicht en te weinig beweging. Toch is dit niet het hele verhaal. Waarschijnlijk zijn overgewicht en sloomheid (lethargie) bij de kat allebei het gevolg van iets anders, namelijk een verkeerde voeding met te veel koolhydraten.
Een kat is een verplichte vleeseter, zonder vlees zullen ze ziek worden en dood gaan. Koolhydraten komen in het natuurlijke dieet van de kat nauwelijks voor, en ze kunnen deze dan ook niet goed verteren. Ze hebben ze ook niet nodig; katten maken in hun lever zelf glucose uit eiwitten. Katten proeven ook geen zoet, wat ook een aanwijzing is dat ze geen behoefte aan suikers hebben.
Katten die diabetes krijgen hebben meestal hun hele leven alleen of voornamelijk brokjes gegeten. In brokjes zitten veel te veel koolhydraten (30-50%) voor de echte vleeseter die de kat is.
Door de spijsvertering van de kat te overvoeren met koolhydraten moet de alvleesklier hard werken om genoeg insuline te maken, veel harder dan bij een natuurlijk vlees-dieet. Dit kan op den duur resulteren in een soort burn-out van de alvleesklier, deze stopt er dan helemaal of gedeeltelijk mee. Suikerziekte is het gevolg.
Het goede nieuws is dat deze cellen zich ook weer kunnen herstellen, als de bloedsuikerspiegel een langere periode laag genoeg is, en de kat zelf weer genoeg insuline aan gaat maken. De kat gaat dan in remissie en heeft geen insuline-injecties meer nodig.
Dit vereist wel een strikte regulering van de bloedsuikerspiegel met een dieet, zelf meten van de bloedsuiker en toediening van insuline volgens een strikt schema, namelijk Tight Regulation.
Lees op de pagina Voeding meer over de stofwisseling van katten en de beste voeding bij suikerziekte.
Je zou gerust kunnen stellen dat suikerziekte bij de kat in de meeste gevallen een door de mens veroorzaakte ziekte is. Gelukkig kan deze meestal ook door ons weer worden genezen!
Suikerziekte (diabetes mellitus) komt voor bij ongeveer 0,7% van de katten, en dit percentage neemt langzaamaan toe. Dat betekent dat er in Nederland ongeveer 20.000 en in Belgie ongeveer 12.000 katten met suikerziekte zijn.
WAT IS DIABETES?
Diabetes mellitus ontstaat als de alvleesklier in het lichaam van de kat niet voldoende insuline aanmaakt, of als de lichaamscellen niet of nauwelijks reageren op de aangemaakte insuline. Dit veroorzaakt hoge bloedsuikerconcentraties en een tekort aan voedingsstoffen in de cellen.
Symptomen
- veel plassen (polyurie)
- veel drinken (polydipsie)
- grote eetlust (polyfagie)
- sloomheid (lethargie)
- afvallen
- slechte vacht en haaruitval
Heeft je kat één of meer van deze symptomen, ga dan altijd naar de dierenarts! Alleen een dierenarts kan de diagnose suikerziekte stellen en onderzoek doen naar eventuele andere ziektes.
De stofwisseling bij diabetes
Als een kat gegeten heeft wordt het voedsel in de darmen afgebroken en opgenomen in het bloed. Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren; koolhydraten (complexe suikers) tot o.a. glucose, een enkelvoudige suiker.
In een gezonde kat maakt de alvleesklier, een orgaan dat achter de maag ligt, insuline aan als reactie op de stijging van het glucosegehalte in het bloed na een maaltijd. Glucose is een vorm van suiker die in het lichaam wordt gebruikt als de belangrijkste directe bron van energie. De hersenen hebben zelfs een constante aanvoer van glucose nodig; valt dit weg dan treedt bewusteloosheid of coma op.
Insuline is een hormoon dat er voor zorgt dat de glucose die in het bloed zit kan worden opgenomen door de cellen voor gebruik. Je kunt het zien als een soort sleutel waarmee het molecuul glucose een lichaamscel binnen kan gaan. Glucose en insuline zijn dus beide van levensbelang.
Bij diabetes is dit proces verstoord. De alvleesklier maakt geen of te weinig insuline meer, waardoor de glucose niet meer kan worden opgenomen en dus in het bloed blijft zitten, waardoor de cellen geen energie binnen krijgen. Het lichaam gaat dan zijn eigen vet-en spierweefsel afbreken.
De glucosedeeltjes zelf gaan ook nog eens aan andere deeltjes in het lichaam, vooral eiwitten, vastplakken, waardoor op de langere termijn allerlei complicaties kunnen ontstaan, zoals schade aan de zenuwen (neuropathie) en staar.
Blijft de diabetes onbehandeld dan resulteert dit na een lange lijdensweg - waarin het lichaam zichzelf langzaam opeet - in coma en de dood.
DE DIAGNOSE
De diagnose suikerziekte wordt door de dierenarts gesteld door een meting in het bloed van het glucosegehalte, in combinatie met het fructosaminegehalte*. Een gezonde bloedglucosewaarde ligt tussen de 3 en de 5 mmol/ml**. Er is sprake van suikerziekte als de bloedglucose hoger is dan 8,3 mmol/ml** en de fructosamine hoger dan 240 μmol/l***.
*Fructosamines zijn versuikerde eiwitten, en de concentratie hiervan is een maat voor de gemiddelde glucoseconcentratie over een langere periode. Katten kunnen door stress bij de dierenarts namelijk tijdelijk een hogere suikerspiegel hebben, zonder dat er sprake is van diabetes.
** Een mol is de wetenschappelijke maat voor het aantal deeltjes (in dit geval per ml bloed). 1 mol = 6,022 x 10exp23 (=6,022 met 23 nullen erachter).
*** μmol = micromol = 0,000001 mol
DE BEHANDELING IN HET KORT
De behandeling van diabetes bestaat uit het (meestal) twee maal daags toedienen van insuline injecties onder de huid (subcutaan) door de eigenaar van de kat. Deze insuline neemt de taak van de lichaamseigen insuline over, zodat de kat weer een normaal leven kan leiden. De dierenarts zal je voordoen hoe dit moet. Het vraagt even wat oefening, maar nagenoeg iedereen kan dit leren en bijna alle katten zullen hier snel aan wennen.
Lees hier meer over de behandeling.
OORZAKEN: WELKE KATTEN KRIJGEN DIABETES?
De risicofactoren voor het krijgen van suikerziekte zijn:
- Ouderdom.
- Overgewicht.
- Katers krijgen vaker diabetes dan poezen.
- Sommige medicatie (bv. Prednison) kan acuut diabetes veroorzaken.
- Er wordt gedacht dat erfelijkheid ook een rol kan spelen.
- Een onderliggende aandoening, zoals Acromegalie of de ziekte van Cushing.
De relatie met voeding
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat verkeerde voeding een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van suikerziekte bij de kat. Wat je over het algemeen leest en hoort is dat suikerziekte bij katten vaak wordt veroorzaakt door overgewicht en te weinig beweging. Toch is dit niet het hele verhaal. Waarschijnlijk zijn overgewicht en sloomheid (lethargie) bij de kat allebei het gevolg van iets anders, namelijk een verkeerde voeding met te veel koolhydraten.
Een kat is een verplichte vleeseter, zonder vlees zullen ze ziek worden en dood gaan. Koolhydraten komen in het natuurlijke dieet van de kat nauwelijks voor, en ze kunnen deze dan ook niet goed verteren. Ze hebben ze ook niet nodig; katten maken in hun lever zelf glucose uit eiwitten. Katten proeven ook geen zoet, wat ook een aanwijzing is dat ze geen behoefte aan suikers hebben.
Katten die diabetes krijgen hebben meestal hun hele leven alleen of voornamelijk brokjes gegeten. In brokjes zitten veel te veel koolhydraten (30-50%) voor de echte vleeseter die de kat is.
Door de spijsvertering van de kat te overvoeren met koolhydraten moet de alvleesklier hard werken om genoeg insuline te maken, veel harder dan bij een natuurlijk vlees-dieet. Dit kan op den duur resulteren in een soort burn-out van de alvleesklier, deze stopt er dan helemaal of gedeeltelijk mee. Suikerziekte is het gevolg.
Het goede nieuws is dat deze cellen zich ook weer kunnen herstellen, als de bloedsuikerspiegel een langere periode laag genoeg is, en de kat zelf weer genoeg insuline aan gaat maken. De kat gaat dan in remissie en heeft geen insuline-injecties meer nodig.
Dit vereist wel een strikte regulering van de bloedsuikerspiegel met een dieet, zelf meten van de bloedsuiker en toediening van insuline volgens een strikt schema, namelijk Tight Regulation.
Lees op de pagina Voeding meer over de stofwisseling van katten en de beste voeding bij suikerziekte.
Je zou gerust kunnen stellen dat suikerziekte bij de kat in de meeste gevallen een door de mens veroorzaakte ziekte is. Gelukkig kan deze meestal ook door ons weer worden genezen!