Lantus Tight Regulation Protocol
Er zijn twee protocollen in omloop voor Lantus: het Amerikaanse en het Duitse protocol. Ik heb met allebei goede resultaten gezien. Het is eigenlijk een kwestie van uitproberen welk protocol het beste werkt voor jou en je kat.
Uitgangspunten voor Lantus:
Uitgangspunten voor Lantus:
- Lantus is een heldere doorzichtige oplossing. Het hoeft niet en mag niet geschud worden! Is de oplossing niet meer helemaal doorzichtig dan is het niet goed meer.
- Zorg dat er geen luchtbellen in het flesje komen. Ook spuit je nooit insuline terug. Je kunt Lantus het beste optrekken in de spuit door eerst de zuiger helemaal in te drukken, dan de naald in de fles te prikken, een iets ruimere hoeveelheid op te zuigen dan je nodig hebt, de naald er uit halen, op de spuit tikken om de luchtbellen naar boven te krijgen, en de overtollige insuline in de gootsteen te spuiten.
- Lantus is een U100 verdunning (100 eenheden per ml), dus gebruik hiervoor de juiste spuitjes!
- Lantus vormt een depot van kristallen onder de huid, die langzaam worden afgegeven aan het bloed. Hierdoor werkt Lantus geleidelijker, maar ook langzamer. Het duurt dus langer voor je in het begin resultaten gaat zien, omdat dit depot nog moet worden opgebouwd. Het kan 1 tot 2 dagen duren voor je effect ziet van een dosisverhoging of overlapping. Lantus vergt GEDULD.
- Je streeft er naar dit depot altijd gevuld te houden en zoveel mogelijk overlap tussen de werking van de opeenvolgende spuiten te creëeren.
- Lantus begint na ongeveer 3 uur te werken tot ongeveer 12 uur na toediening.
- Na 10 uur mag er weer een nieuwe dosis Lantus worden gegeven. Vooral in het begin zorg je door al na 10 uur weer insuline te geven dat het depot sneller gevuld raakt.
- Lantus kan eventueel ook 1x per dag worden gegeven, als het echt niet anders kan, al is 2x per dag beter.
Amerikaans Lantus Protocol
Lees eerst het stappenplan zorgvuldig door.
Je kat eet natvoer, je hebt de glucosemeter uitgeprobeerd, een logboek gemaakt, en bent er klaar voor om met TR te beginnen. Mooi!
We gaan eerst een dagcurve maken. Kies hiervoor een dag uit dat je thuis bent. Je prikt de kat 's ochtends als je opstaat (voor of na het eten maakt niet uit). Je geeft insuline volgens onderstaande beginschaal. Daarna meet je elke 3-4 uur de bloedsuikerwaarde. Je zult de waarde iets zien dalen en dan weer langzaam omhoog gaan.
Lantus geeft geen duidelijke nadir en de dagcurve lijkt meer op een vlakke lijn. De eerste dag lijkt de bloedsuiker nauwelijks te dalen, dit is normaal en komt doordat er eerst een depot opgebouwd moet worden. De tweede dag zul je al een grotere daling zien. Heb geduld.
Je kat eet natvoer, je hebt de glucosemeter uitgeprobeerd, een logboek gemaakt, en bent er klaar voor om met TR te beginnen. Mooi!
We gaan eerst een dagcurve maken. Kies hiervoor een dag uit dat je thuis bent. Je prikt de kat 's ochtends als je opstaat (voor of na het eten maakt niet uit). Je geeft insuline volgens onderstaande beginschaal. Daarna meet je elke 3-4 uur de bloedsuikerwaarde. Je zult de waarde iets zien dalen en dan weer langzaam omhoog gaan.
Lantus geeft geen duidelijke nadir en de dagcurve lijkt meer op een vlakke lijn. De eerste dag lijkt de bloedsuiker nauwelijks te dalen, dit is normaal en komt doordat er eerst een depot opgebouwd moet worden. De tweede dag zul je al een grotere daling zien. Heb geduld.
Lantus Beginschaal
Bloedglucosewaarde (mmol/ml)
8,3 - 13,9 14,0 - 22,0 >22,1 |
Insuline (eenheden)
0,25 0,5 0,75 |
De streefwaarden voor de bloedsuiker liggen tussen de 3 en 5.
Het duurt ongeveer 2 tot 3 cycli voor je kan zien wat de dosis doet. Na 3 cycli mag je de schaal verhogen met 0,25 als de BG nog niet laag genoeg wordt.
Het duurt ongeveer 2 tot 3 cycli voor je kan zien wat de dosis doet. Na 3 cycli mag je de schaal verhogen met 0,25 als de BG nog niet laag genoeg wordt.
Duits Lantus Protocol
Het Duitse protocol staat hier uitgelegd (Engels).
Dit protocol gaat uit van een vaste dosis, twee maal per dag, die geleidelijk aangepast wordt.
Je begint met een startdosis van 0,25 eenheden per kg lichaamsgewicht. De eerste dag geef je het beste een dubbele dosis, omdat Lantus eerst een depot in het lichaam moet opbouwen, zo gaat het sneller.
Je meet de eerste dagen een paar keer per dag de bloedsuikerwaarde, nl. vóór de prik, na 3 uur, na 6 uur, na 9 uur, en na 12 uur (en dan geef je weer een dosis). De eerste 2 tot 3 dagen hou je deze dosis aan.
Je streeft altijd naar bg waarden gedurende de dag tussen de 3 en de 5.
Je mag in het algemeen na 2 dagen de dosis verhogen met 0,25 eh als de waarden steeds boven de 8 blijven, en verlagen met 0,25 eh als je een keer onder de 3 meet.
Na de eerste paar dagen heb je een beeld van hoe de curve er uit ziet en kun je volstaan met het meten vóór de prik in de ochtend en de avond. Aan de hand van deze waarde (te hoog of te laag) pas je dan evt. de dosis aan (omhoog of omlaag met 0,25 eh, eens in de 2-3 dagen).
Na verloop van tijd zul je op een vaste dosis uitkomen waarop de kat stabiel is. Als er langere tijd een stabiele situatie is is elke dag meten niet meer nodig, maar blijf altijd je kat goed in de gaten houden.
Dit protocol gaat uit van een vaste dosis, twee maal per dag, die geleidelijk aangepast wordt.
Je begint met een startdosis van 0,25 eenheden per kg lichaamsgewicht. De eerste dag geef je het beste een dubbele dosis, omdat Lantus eerst een depot in het lichaam moet opbouwen, zo gaat het sneller.
Je meet de eerste dagen een paar keer per dag de bloedsuikerwaarde, nl. vóór de prik, na 3 uur, na 6 uur, na 9 uur, en na 12 uur (en dan geef je weer een dosis). De eerste 2 tot 3 dagen hou je deze dosis aan.
Je streeft altijd naar bg waarden gedurende de dag tussen de 3 en de 5.
Je mag in het algemeen na 2 dagen de dosis verhogen met 0,25 eh als de waarden steeds boven de 8 blijven, en verlagen met 0,25 eh als je een keer onder de 3 meet.
Na de eerste paar dagen heb je een beeld van hoe de curve er uit ziet en kun je volstaan met het meten vóór de prik in de ochtend en de avond. Aan de hand van deze waarde (te hoog of te laag) pas je dan evt. de dosis aan (omhoog of omlaag met 0,25 eh, eens in de 2-3 dagen).
Na verloop van tijd zul je op een vaste dosis uitkomen waarop de kat stabiel is. Als er langere tijd een stabiele situatie is is elke dag meten niet meer nodig, maar blijf altijd je kat goed in de gaten houden.